Direct naar inhoud

Ooginformatie

Wereldwijd zijn er ongeveer 160 miljoen mensen met een visuele beperking en hebben een zekere mate van slechtziendheid. Slechtziendheid wordt vaak gekenmerkt door een gedeeltelijk gezichtsvermogen zoals wazig zien, vervormd zicht, schaduwen, blinde vlekken of tunnelvisus maar ook blindheid. Als u een oogaandoening heeft zoals Diabetische Retinopathie, Glaucoom, Macula Degeneratie of Retinitis Pigmentosa, dan kunt u met hulp van low-vision hulpmiddelen gewoon zelfstandig blijven wonen en activiteiten blijven uitvoeren. Deze hulpmiddelen bieden vergroting, contraststanden en spraakondersteuning. Soms zijn al deze mogelijkheden gecombineerd in één product.

Lijst van oogaandoeningen

  • Macula degeneratie

    Een medische aandoening die vaak geassocieerd wordt met leeftijd. Deze aandoening veroorzaakt afname van de gezichtsscherpte in het centrale gedeelte van de visus.

  • Glaucoom

    Een chronische oogaandoening waarbij de optische zenuw in het oog wordt aangetast, met zichtproblemen tot gevolg.

  • Diabetische Retinopathie

    Een complicatie veroorzaakt door diabetes, waarbij de retina wordt aangetast.

  • Staar

    Staar – ook wel cataract genoemd – is een vertroebeling van de ooglens, de vlak achter de pupil ligt.

  • Retinitus Pigmentosa (RP)

    Een erfelijke aandoening die beide ogen beïnvloed. Als het in één oog begint, zal deze aandoening binnen enkele jaren ook het andere oog aantasten.

  • Het Syndroom van Usher

    Een variabele aandoening, waarbij de ernst van de afwijking niet per se wordt bepaald door het klinische type dat men heeft. Van de mensen die Retinitis Pigmentosa hebben, heeft ongeveer één-zesde het Syndroom van Usher.

  • Nystagmus

    Een ongecontroleerde en onvrijwillige beweging van de ogen. De beweging is vaak van links naar rechts (horizontaal) maar het kan ook van boven naar beneden (verticaal) of rond (roterend) zijn.

  • Refractie afwijkingen

    Dit zijn afwijkingen in het optische systeem van het oog, waardoor de vorming van een scherp beeld op verschillende afstanden niet mogelijk is. Dit is de meest voorkomende en meest bekende oogaandoening en omhelst verschillende types.

  • Blindheid

    Blindheid verwijst in letterlijke zin naar personen die helemaal niets zien. Sommige blinden hebben een beperkte capaciteit om te zien met het gebruik van hulpmiddelen of kunnen licht of een lichtbron onderscheiden.

  • De Ziekte van Stargardt

    Een erfelijke oogaandoening die afwijkingen in het centrale zicht veroorzaakt op zeer jonge leeftijd. Het tast de macula aan, het centrale gedeelte van het netvlies waardoor men scherp ziet.

  • Het Syndroom van Wagner

    Een zeldzame erfelijke afwijking die progressieve slechtziendheid tot gevolg heeft. Bij mensen met het syndroom van Wagner wordt het netvlies (het lichtdoorlatende ‘scherm’ achter in het oog) dun en raakt uiteindelijk los van het oog.

  • Dyslexie

    Dyslexie is een onzichtbare handicap die het lezen, schrijven, spellen en soms praten moeilijk maken. Het wordt veroorzaakt door een stoornis in het vermogen van de hersens om beelden of geluid om te zetten in een verstaanbare taal.

  • Oogtumoren

    Dit zijn tumoren (gezwellen) in het oog. Zij komen niet vaak voor, maar wanneer ze er zijn, groeien ze vaak op het gekleurde deel van het oog, genaamd de iris.

  • Choroïderemie

    Een genetische aandoening die progressief verlies van het gezichtsvermogen veroorzaakt door degeneratie van de retina en de choroidea. Nachtblindheid is de meest voorkomende eerste symptoom. Naarmate de ziekte vordert, is er verlies van perifeer zicht (tunnelvisus) en later een verlies van centrale visie.

  • Keratoconus

    Een progressieve oogaandoening waarbij het hoornvlies langzaam dunner wordt en een kegelvormige vervorming ondergaat. Het hoornvlies is het doorzichtige deel van de buitenkant van het oog waar het licht door naar binnen valt.

  • Strabisme

    Een oogaandoening waarbij de ogen niet correct zijn uitgelijnd en in verschillende richtingen wijzen, beter bekend als scheelzien. Een oog kan recht vooruit kijken, terwijl de andere naar binnen, buiten, boven of beneden wijst.